Ons verbeterde model voor dysbiose van het darmmicrobioom

Het klassieke dysbiose-model is in onze ogen te beperkt en achterhaald, want het werkt met slechts twee verschillende staten: in balans (eubiose) en uit balans (dysbiose). Wij hebben daarom een uitgebreider en daardoor specifieker model ontwikkeld. Ons model kent vier verschillende basistypen, die elk hun eigen kenmerken hebben en een eigen aanpak vereisen. De behandelaar krijgt hiermee een zeer bruikbaar en betaalbaar diagnostische gereedschap in handen.

Door Dr. Gijsbert J. Jansen, microbioloog bij NL-Lab

Wat is Dysbiose?

Een dysbiose is een verstoring van een microbioom. Als de situatie niet ontregeld is, spreekt men van een eubiose. In de praktijk wordt de term eubiose weinig gebruikt en de term dysbiose voornamelijk geassocieerd met een ontwrichting van de microbiologische samenstelling van de dikke darm. Als wij het hebben over dysbiose, dan bedoelen we dus onbalans van het darmmicrobioom.

Tegenwoordig is de relatie tussen dysbiose en verschillende aandoeningen bekend en onderdeel van de medisch-wetenschappelijke literatuur [1].

De twee belangrijkste bacteriegroepen in het darmmicrobioom

Het darmmicrobioom is een zeer complex ecosysteem dat voornamelijk bestaat uit enorme hoeveelheden bacteriën. Deze kunnen in verschillende groepen worden ingedeeld. De twee belangrijkste groepen zijn de Bacteroides en Clostridium.

Het darmmicrobioom van een volwassene met een Westers voedingspatroon bestaat voor zo’n 80% uit deze twee bacteriegroepen[2]. Afwijkingen in de aantallen en/of activiteit van deze bacteriegroepen zijn daarom bepalend voor de totale stabiliteit van het darmmicrobioom. Om die reden vormen deze groepen de basis voor ons dysbiose-model.

Vier basistypen dysbiose

Aangezien deze groepen zowel verhoogd als verlaagd kunnen zijn, zijn er in totaal vier typen dysbiose denkbaar (Figuren 1-2).

  • Rottings-dyspepsie (Clostridium hoog, Bacteroides laag)
  • Anaerobe dysbiose (Clostridium hoog, Bacteroides hoog)
  • Microbioom-depressie (Clostridium laag, Bacteroides laag)
  • Sacharolytische dysbiose (Clostridium laag, Bacteroides hoog)

Indien één van de twee bacteriegroepen afwijkt spreek je van een partiele dysbiose. Het effect van een partiele dysbiose is over het algemeen minder ingrijpend dan een volledige dysbiose, waarbij de aantallen van zowel de Clostridia als de Bacteroides afwijkend zijn.

Het type dysbiose vormt een eerste en belangrijke indicator om de status van het darmmicrobioom te kunnen begrijpen

Figuur 1: Microbioom-plot waarmee >80% van het darmmicrobioom wordt beschreven

Figuur 2: Definitie van de vier basistypen dysbiosen

Relatie tussen dysbiose en aandoeningen

Er bestaan een aantal directe fysiologische verklaringen voor het dysbiotische type en de bijbehorende klachten.

Figuur 3 geeft een indicatie van de mogelijke gezondheidsrisico’s waaraan een patiënt wordt blootgesteld bij het optreden van één van de vier mogelijke typen dysbiose. Uiteraard kennen de genoemde ziektebeelden meerdere oorzaken dan alleen de dysbiotische status van het darmmicrobioom.

Figuur 3: Klachtenpatronen geassocieerd met de vier basistypes dysbiosen

Hieronder zal, per dysbiotische situatie, een korte uitleg van oorzaak en gevolg worden gegeven.

Rottings-dyspepsie

Dit is een dysbiotische situatie waarin de aantallen Clostridium soorten de overhand in het microbioom hebben. Dit type dysbiose wordt vaak geassocieerd met een typisch Westers voedingspatroon met een relatief hoog aandeel vet en dierlijk eiwit. Ook de productie van diverse neurotoxines heeft depressieve toestanden en apathie tot gevolg [4]. Als gevolg van de daaruit voortkomende vermindering van lichaamsbeweging kunnen diverse secundaire klachten optreden.

Anaerobe dysbiose

Deze situatie is een gevolg van obstipatie. De darminhoud komt tot stilstand en de aanwezige aerobe bacteriën ‘verademen’ de aanwezige zuurstof totdat deze verbruikt is. Dan sterven ze door hypoxie (‘verstikking’), de situatie in de darm is nu volledig anaeroob en de veel voorkomende anaeroben, waaronder Bacteroides en Clostridia, nemen verder toe zowel in aantallen als microbiële activiteit. De Clostridia breken eiwit en vet uit de voeding af tot o.a. neurotoxines, die klachten als vermoeidheid, concentratieverlies en depressie kunnen veroorzaken. De vertraagde passagesnelheid zorgt dat de darm meer tijd heeft om vet te absorberen, voordat dit vet met de Clostridia in de dikke darm in aanraking komen. Dit kan leiden tot gewichtstoename.

Microbioom-depressie

Deze situatie is een gevolg van een te hoge darm passagesnelheid. De reden van die verhoging kan multifactorieel zijn (gebruik van een antibioticum is een veelvoorkomende reden), maar de gevolgen zijn redelijk eenduidig: omdat er nu grote gebieden van het intestinale ecosysteem ‘onbewoond’ zijn, kunnen pathogenen uit de buitenwereld, via de orale route, makkelijk het darmstelsel koloniseren. Bekende voorbeelden zijn schimmels en gisten, zoals Candida soorten. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat pathogenen (bijvoorbeeld via voedsel) het darmkanaal binnen kunnen komen en vervolgens een infectie veroorzaken. Denk dan aan Clostridioides difficile, Salmonella- en Shigellasoorten en Listeria monocytogenes.

Sacharolytische dysbiose

Dit is een dysbiotische situatie waarin de aantallen Bacteroides soorten de overhand in het microbioom hebben. Het aantal Clostridia is meestal verlaagd. Het gevolg hiervan is dat met name Fusobacteriën (afkomstig van het mond-microbioom) zich in de darm kunnen nestelen. Dit is een ongewenste situatie aangezien langdurige aanwezigheid van mondbacteriën in de darm kan leiden tot poliepen en weefsel nieuwvorming.

Een tweede gevolg van dit type dysbiose is de uitgroei van de Prevotella soorten. Deze soorten zijn vaak verantwoordelijk voor infectieuze colitis, Small Intestinal Bowel Overgrowth (SIBO) en artritis. De (verlaagde aantallen) Clostridia produceren enzymen die een pathologische betekenis hebben. Een voorbeeld is afname van de 7α-dehydroxylerende activiteit in de darm, waardoor de kans op galstenen fors toeneemt [5].

Hoe kan je het type dysbiose achterhalen?

Bij vermoedens van dysbiose van het darmmicrobioom kan een eenduidige diagnose alleen gesteld worden op basis van ontlastingsonderzoek. Traditioneel onderzoek zal u alleen een dysbiose-index kunnen verschaffen, waardoor het onbekend blijft met welk type dysbiose je te maken hebt.

Het Pro Dysbiose pakket voor behandelaren geeft je wel alle benodigde diagnostische informatie. Naast de testresultaten krijg je praktisch therapeutisch advies, toegespitst op het type dysbiose. Een direct gevolg hiervan is dat de kans op therapeutisch succes aanzienlijk zal toenemen. En dat voor een zeer betaalbare prijs.

Particulieren kunnen het Balans pakket in de webshop bestellen om inzicht te krijgen in het type dysbiose.

Ben je een particulier en heb je interesse in het Pro Dysbiose pakket? Je kunt contact met ons opnemen, dan sturen wij je een aantal opties van behandelaren die dit pakket aanbieden.

Interesse? Schrijf je in!

Het Pro Dysbiose pakket is alleen te bestellen door behandelaren die bij ons ingeschreven staan. Na de geheel vrijblijvende inschrijving krijg je van ons alle relevante materialen, waaronder prijslijsten.

Referenties

  1. de Filippis, A., Ullah, H., Baldi, A., Dacrema, M., Esposito, C., Garzarella, E. U., Santarcangelo, C., Tantipongpiradet, A., & Daglia, M. (2020). Gastrointestinal Disorders and Metabolic Syndrome: Dysbiosis as a Key Link and Common Bioactive Dietary Components Useful for their Treatment. International Journal of Molecular Sciences, 21(14), 4929. https://doi.org/10.3390/ijms21144929
  2. Gacesa, R., Kurilshikov, A., Vich Vila, A., Sinha, T., Klaassen, M. A. Y., Bolte, L. A., Andreu-Sánchez, S., Chen, L., Collij, V., Hu, S., Dekens, J. A. M., Lenters, V. C., Björk, J. R., Swarte, J. C., Swertz, M. A., Jansen, B. H., Gelderloos-Arends, J., Jankipersadsing, S., Hofker, M., … Weersma, R. K. (2022). Environmental factors shaping the gut microbiome in a Dutch population. Nature, 604(7907), 732–739. https://doi.org/10.1038/s41586-022-04567-7
  3. de Vos, P., Garrity, G., & Jones, D. (2009). Systematic Bacteriology Second Edition Volume Three The Firmicutes: Vol. 3  Firmicutes (M. Goodfellow, P. Kampfer, P. de Vos, & F. Rainey, Eds.; 2nd ed.).
  4. Amirkhanzadeh Barandouzi, Z., Starkweather, A. R., Henderson, W. A., Gyamfi, A., & Cong, X. S. (2020). Altered composition of gut microbiota in depression: A systematic review. In Frontiers in Psychiatry (Vol. 11, pp. 1–10). Frontiers Media S.A. https://doi.org/10.3389/fpsyt.2020.00541
  5. Wang, Q., Hao, C., Yao, W., Zhu, D., Lu, H., Li, L., Ma, B., Sun, B., Xue, D., & Zhang, W. (2020). Intestinal flora imbalance affects bile acid metabolism and is associated with gallstone formation. BMC Gastroenterology, 20(1), 59.

Een eerdere versie van dit artikel is gepubliceerd op de website van Natuurdietisten.nl

Delen:

Lees ook...
Als zorgprofessional ben je je wellicht gaan verdiepen in het toepassen van darmmicrobioom-onderzoek. Hoe vaak heb je sindsdien...
Een overzicht van de geschiedenis van de FISH analysetechniek...

De tijd die tussen de afname van een (ontlastings)monster zit en de verwerking in een laboratorium heeft een...